ECLI:NL:CRVB:2015:592

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
27 februari 2015
Zaaknummer
13-4193 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering ANW na termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2013. De appellant, geboren in 1952, heeft in Nederland gewoond en is op 30 juli 2009 naar Marokko geremigreerd. Op 9 september 2012 heeft hij de Sociale verzekeringsbank (Svb) verzocht om toelating tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De Svb heeft deze aanvraag afgewezen op 15 november 2012, omdat appellant zijn aanvraag niet binnen één jaar na beëindiging van de verplichte verzekering had ingediend. Dit besluit is in bezwaar gehandhaafd op 6 februari 2013.

De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij is overwogen dat uit de door appellant overgelegde doktersverklaringen niet blijkt dat hij ten tijde van belang niet in staat was om een aanvraag in te dienen. In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere stellingen herhaald, maar de Raad heeft geoordeeld dat de argumenten die appellant naar voren heeft gebracht niet leiden tot de conclusie dat er bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen.

De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M. Crum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2015.

Uitspraak

13/4193 ANW
Datum uitspraak: 27 februari 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
8 juli 2013, 13/1073 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2015. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.M. Aalders.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren [datum] 1952, heeft in Nederland gewoond en is op 30 juli 2009 naar Marokko geremigreerd.
1.2.
Bij brief van 9 september 2012 heeft appellant de Svb verzocht om hem toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene Nabestaandenwet (ANW). Op deze aanvraag heeft de Svb bij besluit van 15 november 2012 afwijzend beslist op de aan artikel 63b van de ANW ontleende grond dat appellant zijn aanvraag niet heeft ingediend binnen één jaar na
31 juli 2009, de dag waarop de verplichte verzekering voor de ANW van appellant is geëindigd. Dit besluit is bij beslissing op bezwaar van 6 februari 2013 (bestreden besluit) gehandhaafd.
2. Het beroep van appellant tegen het bestreden besluit heeft de rechtbank bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat uit de door appellant overgelegde doktersverklaringen niet kan worden afgeleid dat appellant ten tijde van belang buiten staat was om een aanvraag bij de Svb in te dienen of te laten indienen. Aan appellant is slechts rust voorgeschreven. Ondanks dit voorschrift heeft appellant andere formulieren van de Svb wel kunnen retourneren.
3. In hoger beroep heeft appellant uitsluitend de stelling herhaald dat hij ten tijde van belang wel degelijk buiten staat was om een aanvraag bij de Svb in te dienen of te laten indienen.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Wat appellant ter onderbouwing van zijn hoger beroep heeft aangevoerd is ook al in beroep aangevoerd. De Raad onderschrijft de ter zake door de rechtbank gebezigde overwegingen en gegeven oordelen en maakt deze tot de zijne. Wat appellant naar voren heeft gebracht leidt niet tot de conclusie dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat de overschrijding van de aanmeldingstermijn niet aan appellant zou mogen worden tegengeworpen.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2015.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) M. Crum

NK