Voor zover die gronden betrekking hebben op de verzekeringsgeneeskundige kant van de onderhavige besluitvorming heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat er sprake is geweest van zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv. Daartoe heeft de rechtbank met juistheid gewezen op de rapporten van 24 april 2012 en 28 december 2012 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Daaruit komt naar voren dat die arts zijn conclusies heeft gebaseerd op dossierstudie, op gegevens verkregen tijdens de hoorzitting en het aansluitend spreekuur en op de door appellante overgelegde informatie van de behandelend sector, waaronder de
internist-reumatoloog, de internist-infectioloog, de reumatoloog, de maag-, darm- en leverarts, de patholoog, de handchirurg, de psycholoog, de fysiotherapeut en polikliniek EMCare. Voorts bevatten die rapporten een deugdelijk gemotiveerde nadere verzekeringsgeneeskundige reactie op de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden dat appellante beperkingen ondervindt als gevolg van dagelijkse chronische pijnklachten (aan gewrichten als handen, polsen, ellebogen, hand, vingers, knieën, rug, schouders, armen, nek), chronische vermoeidheid, ijzergebreksanemie, fibromyalgie, reumatoïde artritis en psychische klachten (somberheidsklachten, depressiviteit) die onvoldoende zijn meegewogen in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van zijn rapport van 28 december 2012 op 2 januari 2013 de FML nader aangepast door op item 3.6 (stof, rook, gassen en dampen) en 3.9 (overige beperkingen van de fysieke aanpassingsmogelijkheden) beperkingen op te nemen en door aan de beperking op het item 4.6.1 (werken met toetsenbord en muis) de toelichting toe te voegen ‘niet aaneengesloten’. Hij acht appellante belastbaar voor maximaal vier uur per dag, twintig uur per week in fysiek licht en psychisch niet te stresserend werk. Wanneer rekening wordt gehouden met de beperkingen in de FML is appellante in staat om structureel arbeid te verrichten, waarbij de gezondheid niet wordt geschaad. Met deze handelwijze heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk en consistent gemotiveerd dat appellante op de datum in geding,
21 november 2011, beschikte over verminderde benutbare mogelijkheden als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebreken en dat hij terecht een FML heeft opgesteld.Gelet op het zorgvuldige verzekeringsgeneeskundige onderzoek waarbij de beschikbare medische informatie is meegewogen zijn er geen aanknopingspunten dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de klachten van appellante voor zover zij de beperkingen als weergegeven in de FML van 2 januari 2013 te boven gaan, niet kunnen worden teruggeleid tot objectief medisch vast te stellen afwijkingen of gebreken. De ter zitting nogmaals naar voren gebrachte grond dat in de FML ten onrechte geen (verdergaande) beperkingen zijn geduid ten aanzien van appellantes hand- en vingergebruik, onderschrijft de Raad niet nu daarvoor in de informatie van de handchirurg van 11 september 2012 geen aanknopingspunten gevonden kunnen worden. Ook ten aanzien van de in hoger beroep overgelegde medische informatie heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 9 januari 2015, gelezen in onderlinge samenhang met zijn eerdere rapporten, inzichtelijk gemotiveerd geconcludeerd dat wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd niet leidt tot een ander verzekeringsgeneeskundig oordeel en dat de in hoger beroep overgelegde medische informatie niet ziet op de datum in geding. De Raad volgt die arts in zijn conclusie.
4.3.1.Voor zover de gronden in hoger beroep betrekking hebben op de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit, heeft de rechtbank ten onrechte de beroepsgrond verworpen dat de voor appellante geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank heeft niet onderkend dat de medische passendheid van de in bezwaar geduide functies is onderzocht aan de hand van een FML van 24 april 2012 in plaats van de in dit geval toepasselijke FML van 2 januari 2013. Eerst in hoger beroep heeft een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in een rapport van 22 september 2014 aan de hand van die laatste FML inzichtelijk beargumenteerd dat appellante de functie van schadecorrespondent (SBC-code 516080) niet kan uitoefenen, maar dat er voor appellante voldoende geduide functies resteren waarin de belasting in overeenstemming is met haar verzekeringsgeneeskundig vastgestelde mogelijkheden en beperkingen, te weten de functies medewerker bibliotheek (SBC-code 553010), administratief medewerker (SBC-code 315090) en samensteller kunststof en rubberindustrie (SBC-code 271130).
4.3.2.In hoger beroep heeft appellante de geschiktheid van de overgebleven functies betwist. Appellantes stelling dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat bij het uitoefenen van de functie met SBC-code 315090 er voldoende recuperatietijd is bij het werken met toetsenbord en muis, volgt de Raad niet. Uit de arbeidskundige rapporten van 22 september 2014 en 13 januari 2015, gelezen in onderlinge samenhang, leidt de Raad af dat de arbeidsdeskundige de aangesloten duur van het werken met toetsenbord en muis heeft voorgelegd aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep en dat die arts heeft onderschreven dat de belasting binnen de mogelijkheden van appellante blijft. De grond dat de passendheid van geduide functies vanwege allergie voor huisstofmijt niet deugdelijk is gemotiveerd, verwerpt de Raad eveneens onder verwijzing naar de arbeidskundige rapporten in geding. De stelling dat de functies met SBC-codes 553010 en 271130 ongeschikt zijn vanwege de totale belasting van de functies wordt evenmin gevolgd nu de verzekeringsarts bezwaar en beroep, nadat hij bijzondere aandacht aan dit aspect heeft besteed, de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft bericht dat de functies binnen de belastbaarheid van appellante vallen. Appellante heeft nog gewezen op de beperking ten aanzien van het schrijven waaraan is toegevoegd dat zij niet langdurig, 15 minuten achtereen, kan schrijven, terwijl in de functies toepassing van verschillende handgrepen aan de orde zijn. De arbeidsdeskundige heeft in het rapport van
13 januari 2015 terecht opgemerkt dat in de FML voor de pengreep geen beperking is opgenomen en dat voor alle geduide functies geldt dat er niet langdurig wordt geschreven. Van de zijde van het Uwv is ter zitting nog toegelicht dat het bij bijvoorbeeld de bol-, cilinder- en pincetgreep telkens gaat om kortdurende handelingen hetgeen de Raad niet onaannemelijk voorkomt. Naar het oordeel van de Raad heeft het Uwv voldoende aannemelijk gemaakt dat appellante op de datum in geding in staat moest worden geacht de laatstelijk door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voorgehouden functies te vervullen en dat zij met die functies ongeveer 31% van het maatmaninkomen kon verdienen.