ECLI:NL:CRVB:2015:576
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.J.W. Schoor
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-vervolguitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-vervolguitkering aan appellant, die zich op 20 augustus 2009 ziek meldde vanwege psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellant recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering met een arbeidsongeschiktheid van 54% per 18 november 2011. Na een nieuwe melding van toegenomen klachten op 2 mei 2012, heeft het Uwv op 9 augustus 2012 vastgesteld dat appellant recht heeft op een WGA-vervolguitkering met een arbeidsongeschiktheid van 55-65% vanaf 30 juni 2012. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zijn psychische zelfredzaamheid niet voldoende is onderbouwd en dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn klachten. Het Uwv heeft verzocht om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de medische beperkingen van appellant op de datum in geding, 30 juni 2012, correct zijn vastgesteld en dat er geen medische argumenten zijn om de belastbaarheid van appellant te wijzigen. De Raad heeft de argumenten van appellant verworpen en bevestigd dat de mate van arbeidsongeschiktheid ongewijzigd blijft op 55-65%.