ECLI:NL:CRVB:2015:544
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante, die als algemeen medewerkster werkte, zich op 13 juli 2010 ziek gemeld vanwege psychische klachten en hoofdpijn door migraine. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 15 juni 2012 vastgesteld dat appellante met ingang van 10 juli 2012 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen dit besluit op 1 mei 2013 eveneens ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voldoende rekening hield met de klachten van appellante.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de psychische problematiek niet alleen door de zorg voor haar zieke dochter wordt veroorzaakt en heeft zij verzocht om een deskundige te benoemen. Ook heeft zij recentelijk slaapapneu vastgesteld gekregen, wat haar vermoeidheid zou verergeren. Appellante betwistte de juistheid van de FML en de geschiktheid van de voorgehouden functies. Het Uwv heeft verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig is uitgevoerd. Er was geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de FML, en appellante heeft geen medische onderbouwing gepresenteerd die haar standpunt ondersteunt. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, wees het verzoek om schadevergoeding af, en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante tot een totaal van € 1.960,-.