Uitspraak
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De aanvraag werd afgewezen omdat verzoeker zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen. Verzoeker had niet kunnen aantonen dat hij feitelijk woonde op het opgegeven adres, wat essentieel is voor de vaststelling van het recht op bijstand. Het college baseerde zijn beslissing op een rapport van bevindingen, waarin gesprekken met verzoeker en een huisbezoek op 1 juni 2015 waren opgenomen.
De rechtbank had het beroep van verzoeker tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarna verzoeker in hoger beroep ging en tevens een verzoek om voorlopige voorziening indiende. Tijdens de zitting werd verzoeker bijgestaan door een advocaat en was er een tolk aanwezig. Het college was niet vertegenwoordigd. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de situatie zich leende voor een onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaak, omdat er geen beletselen waren om dit te doen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij gedurende de te beoordelen periode op het opgegeven adres woonde. Er waren onvoldoende persoonlijke spullen aanwezig in de woning, en de verklaringen van verzoeker over zijn woonsituatie waren inconsistent. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.