ECLI:NL:CRVB:2015:4950
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die als taxichauffeur werkte, had zich op 24 augustus 2012 ziek gemeld en verzocht om een uitkering op grond van de Ziektewet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had echter vastgesteld dat appellante geen recht had op deze uitkering, omdat zij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Dit besluit was gebaseerd op een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 27 januari 2012, waaruit bleek dat appellante in staat was om bepaalde functies te vervullen.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij het deskundigenrapport van verzekeringsarts S. Knepper als doorslaggevend beschouwde. Knepper concludeerde dat appellante, ondanks haar beperkingen, medisch geschikt was voor de functies met SBC-codes 111220, 111190 en 111171. In hoger beroep volhield appellante dat zij ten onrechte hersteld was verklaard en dat het Uwv onterecht de FML van 27 januari 2012 had gehanteerd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante op de datum in geding medisch geschikt was voor de genoemde functies. De Raad oordeelde dat het deskundigenrapport zorgvuldig was en dat appellante haar stellingen in hoger beroep niet had onderbouwd met nieuwe medische gegevens. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.