ECLI:NL:CRVB:2015:491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. De zaak betreft de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die stelt dat zij meer beperkingen heeft dan door het Uwv is vastgesteld. Het Uwv had in een besluit van 20 december 2011 vastgesteld dat appellante met ingang van 30 januari 2012 geen recht had op een uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd in een later stadium door de rechtbank bevestigd.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd en dat onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische klachten, waaronder een borderline persoonlijkheidsstructuur. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat de conclusies van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de belastbaarheid van appellante juist waren en dat de beschikbare gedingstukken geen aanleiding gaven tot twijfel aan deze conclusies.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reden is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en stelt vast dat de verzekeringsarts voldoende gemotiveerd heeft waarom de klachten van appellante niet leiden tot verdergaande beperkingen. De Raad bevestigt dat de medische geschiktheid van de geduide functies door de arbeidsdeskundige voldoende inzichtelijk en toereikend is gemotiveerd. Uiteindelijk wordt het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.