ECLI:NL:CRVB:2015:4677

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
14/6634 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet-betaald griffierecht

Op 10 december 2015 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak in de zaak met nummer 14/6634 ANW-V. Deze uitspraak volgde op een verzet van appellante, die eerder niet-ontvankelijk was verklaard in haar hoger beroep omdat het griffierecht niet was betaald. De uitspraak van de Raad van 10 juli 2015 had de appellante al in het ongelijk gesteld, omdat zij niet had aangetoond dat het griffierecht wel degelijk was voldaan. Tijdens de zitting op 10 december 2015 was er niemand verschenen, en de Raad heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Appellante, die in Marokko woont, voerde in haar verzet aan dat zij het griffierecht wel had betaald, maar de Raad oordeelde dat zij geen bewijs had geleverd om deze stelling te onderbouwen. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere uitspraak konden ondermijnen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten van de procedure niet op de andere partij werden verhaald.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig en correct betalen van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures. Het niet kunnen aantonen van betaling kan leiden tot niet-ontvankelijkheid in hoger beroep, zoals in dit geval is gebeurd. De Centrale Raad van Beroep bevestigde hiermee de eerdere beslissing en handhaafde de regels omtrent griffierechten en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 december 2015
14/6634 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 augustus 2014, 14/2380 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: R.G. van den Berg
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 10 juli 2015 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald, en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellante aangevoerd dat zij het griffierecht wel heeft betaald.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van 10 juli 2015 onjuist is. Appellante heeft haar stelling niet met bewijsstukken onderbouwd.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier De voorzitter
(getekend) R.G. van den Berg (getekend) T.G.M. Simons

HD