ECLI:NL:CRVB:2015:4676

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
15/461 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzet tegen uitspraak Sociale verzekeringsbank

Op 10 december 2015 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak in de zaak met nummer 15/461 ANW-V. Deze uitspraak volgde op een hoger beroep van de appellante, die in Marokko woonachtig is, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2014 (zaaknummer 14/2336). De Centrale Raad verklaarde het verzet van de appellante ongegrond. De appellante had in verzet aangevoerd dat zij wel degelijk gronden had ingediend tegen de aangevallen uitspraak, maar de Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift geen gronden bevatte en dat er geen reden was om te veronderstellen dat de appellante niet in verzuim was geweest. De Raad had de appellante eerder verzocht om de gronden van het hoger beroep opnieuw in te dienen, inclusief een verzendbewijs van de oorspronkelijke zending. De appellante stuurde wel de gronden, maar niet het gevraagde verzendbewijs. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere uitspraak van 26 juni 2015 te herzien. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en R.G. van den Berg als griffier. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 december 2015
15/461 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2014, 14/2336 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: R.G. van den Berg
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 26 juni 2015 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift geen gronden bevat, en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellante bij brief van 18 juli 2015 aangevoerd dat zij wel gronden tegen de in hoger beroep aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2014 (14/2336) heeft ingediend. De Raad heeft appellante vervolgens bij brief van 5 augustus 2015 verzocht om de gronden van het hoger beroep nogmaals, en inclusief verzendbewijs van de oorspronkelijke zending, binnen vier weken toe te zenden. Bij brief van 21 september 2015 heeft appellante wel de gronden maar niet het gevraagde verzendbewijs aan de Raad gezonden. In die omstandigheden is er geen grond voor het oordeel dat de uitspraak van
26 juni 2015 onjuist is.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier De voorzitter
(getekend) R.G. van den Berg (getekend) T.G.M. Simons

HD