ECLI:NL:CRVB:2015:4675

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
14/7157 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

Op 10 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/7157 ANW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 21 augustus 2015, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De appellante, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2014, maar haar hogerberoepschrift bevatte geen gronden. De Raad oordeelde dat appellante in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die de eerdere uitspraak konden ondermijnen. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissing in stand blijft. Tijdens de zitting was er niemand aanwezig om de appellante te vertegenwoordigen, en de griffier R.G. van den Berg heeft het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak opgemaakt. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 december 2015
14/7157 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2014, 13/43 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: R.G. van den Berg
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 21 augustus 2015 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift geen gronden bevat, en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van
21 augustus 2015 onjuist is. Appellante heeft in verzet slechts herhaald dat zij het niet eens is met het in beroep bij de rechtbank bestreden besluit.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier De voorzitter
(getekend) R.G. van den Berg (getekend) T.G.M. Simons

HD