ECLI:NL:CRVB:2015:4657
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn WIA-uitkering. Appellant had zich op 21 juli 2011 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant met ingang van 18 juli 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en heeft zijn bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het Uwv artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet in acht heeft genomen, omdat zijn medische klachten onvoldoende zijn onderzocht. Hij heeft ook betoogd dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan een brief van zijn psycholoog, waarin zijn situatie als zorgwekkend wordt omschreven.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv zich terecht op de medische rapporten heeft gebaseerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de verzekeringsgeneeskundige grondslag van het bestreden besluit. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts het dossier van appellant grondig heeft bestudeerd en dat er geen noodzaak is voor een urenbeperking. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat de geselecteerde voorbeeldfuncties in medisch opzicht passend zijn voor appellant. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.