ECLI:NL:CRVB:2015:4540
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling en intrekking WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellant, die eerder een WIA-uitkering ontving, was van mening dat zijn arbeidsongeschiktheid hoger was dan door het Uwv vastgesteld. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 26 maart 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot intrekking van zijn uitkering. Appellant voerde aan dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) geen recht deed aan zijn gezondheidstoestand, die onder andere bestond uit hart- en oogklachten, en dat de geselecteerde functies niet passend waren. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de FML een juist beeld gaf van appellants beperkingen. De verzekeringsarts had voldoende onderbouwing gegeven voor de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van de functies. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen en dat appellant in staat werd geacht om licht werk te verrichten, waarbij rekening werd gehouden met zijn beperkingen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.