ECLI:NL:CRVB:2015:4431
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toeslag op basis van de Toeslagenwet met betrekking tot de gezinssituatie van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die in Nederland woont, ontving sinds 29 juni 2006 een toeslag op zijn uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De echtgenote van appellant en hun kinderen wonen in Turkije. Per 1 oktober 2012 is de toeslag beëindigd, waartegen appellant geen rechtsmiddel heeft aangewend. Op 14 december 2012 heeft appellant opnieuw om toeslag verzocht, maar deze aanvraag werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen omdat zijn partner na 31 december 1971 is geboren en hij geen kind heeft jonger dan 12 jaar voor wie hij kinderbijslag ontvangt.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij weliswaar geen recht heeft op toeslag omdat zijn kinderen niet tot zijn huishouden behoren, maar dat hij wel financieel bijdraagt aan hun onderhoud. Hij betoogde dat de voorwaarden voor het recht op toeslag niet zo strikt moeten worden uitgelegd gezien de schrijnende omstandigheden waarin hij verkeert. De Raad overwoog dat volgens artikel 3 van de Toeslagenwet (TW) een gehuwde wiens echtgenoot na 31 december 1971 is geboren, geen recht heeft op toeslag, tenzij er een kind tot zijn huishouden behoort dat jonger is dan 12 jaar.
De Raad concludeerde dat appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor het recht op toeslag, aangezien zijn gezin in Turkije woont en hij in Nederland. De mate van financieel onderhoud aan zijn gezin doet hier niet aan af. De gronden die appellant heeft aangevoerd tegen de eerdere besluitvorming van het Uwv vallen buiten de omvang van dit geding. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die de toepassing van de dwingendrechtelijke bepaling in strijd met het ongeschreven recht zouden maken. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.