ECLI:NL:CRVB:2015:4392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. M.A. van der Made, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 november 2013. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 november 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). De Raad heeft een deskundige, neuroloog A.H.C. Geerlings, benoemd, die op 29 januari 2015 een rapport heeft uitgebracht. Het Uwv heeft op 13 april 2015 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna appellante op 12 mei 2015 het hoger beroep heeft ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding.
De Raad overweegt dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, heeft de Raad besloten om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale proceskosten zijn begroot op € 2.744,34, inclusief kosten voor rechtsbijstand en reiskosten.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.W. Schuttel, met K. de Jong als griffier. De beslissing is genomen in het kader van de WIA en betreft de proceskostenveroordeling in hoger beroep.