Uitspraak
27 maart 2015, 14/3616 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van en overgang naar de LFNP-functie [naam functie B] in het vakgebied [naam vakgebied] voor appellante, die eerder werkzaam was als [naam functie A] op het bureau [naam bureau]. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellante tegen het besluit van de korpschef ongegrond verklaarde. De korpschef had op 16 december 2013 besloten tot de toekenning van de LFNP-functie, maar appellante was van mening dat de matching niet correct was uitgevoerd en dat haar nieuwe functie substantieel afweek van haar oude werkzaamheden. De Raad oordeelt dat de transponeringstabel, hoewel niet als algemeen verbindend voorschrift aangemerkt, een belangrijke rol speelt in de besluitvorming van de korpschef. De Raad stelt vast dat de matching in overeenstemming met de Regeling en de transponeringstabel heeft plaatsgevonden en dat appellante niet heeft aangetoond dat het resultaat onhoudbaar is. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel en de hardheidsclausule wordt verworpen, omdat de omstandigheden van appellante niet leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.