ECLI:NL:CRVB:2015:4264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wijziging mate van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies voor appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid. Appellant, die voorheen als productiemedewerker werkte, heeft zich in 2009 ziek gemeld met psychische klachten. Het Uwv heeft in eerdere besluiten vastgesteld dat appellant recht heeft op een WGA-uitkering, maar heeft de mate van arbeidsongeschiktheid in 2013 gewijzigd naar 45 tot 55%. Appellant is het niet eens met deze wijziging en heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat aan de wijziging ten grondslag ligt, niet onzorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsartsen hebben alle relevante medische informatie in hun beoordeling betrokken, inclusief informatie van de behandelend psycholoog. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de conclusies van de verzekeringsartsen niet onjuist zijn en dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de psychische klachten onvoldoende zijn meegewogen en dat de geselecteerde functies niet passend zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De toename van de ervaren klachten van appellant is begrijpelijk, maar leidt niet tot een wijziging van de eerder vastgestelde beperkingen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.