ECLI:NL:CRVB:2015:4258
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J. Riphagen
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en WAO-uitkering met betrekking tot medische oordelen en verzekeringsgeneeskundige anamnese
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant per 23 februari 2003, de datum in geding. Appellant had in 2003 een operatie aan zijn linkerbeen ondergaan en was tot eind februari 2003 in het gips geweest. De primaire verzekeringsarts had appellant op 17 april 2003 gezien en concludeerde dat de beperkingen van appellant op de datum in geding gelijk waren aan die op het moment van het onderzoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat deze conclusie niet concludent is, gezien de medische anamnese die aangeeft dat appellant in het gips zat tot eind februari 2003. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voldoende rekening is gehouden met de beperkingen van appellant. De Raad komt tot de conclusie dat appellant per datum in geding volledig arbeidsongeschikt is en recht heeft op een WAO-uitkering. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het Uwv wordt opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.940,- bedragen.