Uitspraak
,advocaat
,hoger beroep ingesteld.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv, waarbij appellant met ingang van 15 mei 2012 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering en met ingang van 15 september 2012 op een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellant heeft zich op 18 mei 2010 ziek gemeld vanwege long- en psychische klachten. Het Uwv heeft in eerdere besluiten vastgesteld dat appellant recht heeft op een WGA-uitkering, maar appellant is het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en heeft bezwaar aangetekend. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de rechtbank de omvang van het beroep onjuist heeft vastgesteld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze niet heeft beslist over de mate van arbeidsongeschiktheid per 15 september 2012. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de medische beperkingen van appellant niet heeft onderschat en dat de arbeidskundige grondslag voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid correct is. De Raad heeft het beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van het Uwv vernietigd voor zover het betrekking heeft op de WGA-vervolguitkering per 15 september 2012. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand, en het Uwv is veroordeeld in de proceskosten van appellant.