ECLI:NL:CRVB:2015:4224
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Geen recht op WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en de juistheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 27 maart 2013, waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Appellante stelde in hoger beroep dat de verzekeringsartsen van het Uwv haar klachten onvoldoende hadden erkend en dat er onvoldoende beperkingen waren aangenomen. Ze verwees naar psychiatrische en psychologische onderzoeken, en stelde dat de geselecteerde functies niet geschikt waren gezien haar IQ-testresultaten. Tijdens de zitting op 16 oktober 2015 was appellante aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, en het Uwv werd vertegenwoordigd door een jurist.
De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet onzorgvuldig of onvolledig was geweest. De primaire verzekeringsarts had in zijn rapport vastgesteld dat appellante, ondanks haar diagnose van ADHD en borderline, in staat was om werk te verrichten met inachtneming van bepaalde beperkingen. De Raad concludeerde dat er geen medische gegevens waren die de stelling van appellante ondersteunden dat zij ernstiger beperkingen had dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren opgenomen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.