ECLI:NL:CRVB:2015:4182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- J.F. Bandringa
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde stortingen en werkzaamheden als zelfstandige
In deze zaak gaat het om de herziening en intrekking van de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 24 augustus 2002 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding van fraude heeft de gemeente Den Haag een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant zijn wettelijke inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van stortingen op een onbekende bankrekening en van zijn werkzaamheden als zelfstandige. De gemeente heeft daarop besloten de bijstand over een bepaalde periode te herzien en een bedrag van € 10.628,11 terug te vorderen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de gemeente heeft de bezwaren deels gegrond verklaard, wat leidde tot een verlaagd terugvorderingsbedrag van € 9.928,11 netto.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant niet heeft aangetoond dat hij recht had op volledige bijstand. De Raad oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de herziening van de bijstand. Appellant heeft geen verifieerbare gegevens overgelegd die zijn stellingen onderbouwen, en de Raad bevestigt dat de gemeente bevoegd was om de bijstand te herzien en terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.