ECLI:NL:CRVB:2015:3981
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering AIO-uitkering wegens bezit onroerend goed in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-uitkering) door de Sociale verzekeringsbank (Svb) van appellanten, die sinds 1 mei 1997 een gedeeltelijk ouderdomspensioen ontvangen en sinds 1 juli 2006 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Svb heeft op basis van een anonieme melding een onderzoek ingesteld naar het vermogen van appellanten, waarbij is vastgesteld dat zij onroerend goed bezitten in Suriname. De taxatiewaarde van dit onroerend goed is vastgesteld op € 115.158,-, wat boven de voor appellanten geldende vermogensgrens ligt. De Svb heeft daarom besloten de AIO-aanvulling van appellanten in te trekken en de over de periode van 1 juli 2006 tot en met februari 2014 betaalde AIO-aanvulling van € 35.326,64 terug te vorderen.
Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hebben een taxatierapport overgelegd waaruit blijkt dat de waarde van het onroerend goed slechts € 59.000,- zou zijn. Daarnaast hebben zij een akte van onderhandse geldlening overgelegd, waaruit zou blijken dat zij een schuld van € 65.798,13 hebben. De Svb heeft deze argumenten echter niet geaccepteerd, omdat de overgelegde akte niet objectief verifieerbaar is en de taxatie van de makelaar slechts betrekking heeft op één van de percelen.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten hun standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de Svb terecht is uitgegaan van de taxatie van € 115.158,-. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten de vermogensgrens hebben overschreden en dat de gestelde schuld geen invloed heeft op het recht op bijstand. De Raad heeft het hoger beroep afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.