ECLI:NL:CRVB:2015:3925
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens hoofdverblijf buiten de gemeente
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 14 maart 2012 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 mei 2014. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort vernietigd voor de periode van 14 maart 2012 tot 1 juli 2012. De Raad oordeelt dat appellant in de periode van 1 juli 2012 tot en met 26 oktober 2012 zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Amersfoort had, wat leidt tot de intrekking van de bijstand en de terugvordering van gemaakte kosten. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, waarbij het college bevoegd was tot intrekking en terugvordering, en verklaart het beroep van appellant tegen het nader besluit ongegrond. De Raad overweegt dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij niet zijn hoofdverblijf had in de gemeente. De terugvordering van € 3.344,40 wordt als rechtmatig beschouwd, en er zijn geen dringende redenen om van terugvordering af te zien. De uitspraak wordt openbaar gedaan op 10 november 2015.