ECLI:NL:CRVB:2015:3910

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
9 november 2015
Zaaknummer
14-4944 WIA-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WIA-V

Op 4 november 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/4944 WIA-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De uitspraak van 20 mei 2015 was gebaseerd op het feit dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was bijgeschreven op de rekening van de Raad, waardoor appellant in verzuim zou zijn.

Echter, tijdens de zitting op 23 september 2015 is gebleken dat appellant niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak van 20 mei 2015 niet op de juiste gronden was genomen. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet.

De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet uit te spreken. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 november 2015, met T.G.M. Simons als rechter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 november 2015
14/4944 WIA-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 24 juli 2014, 13/4902 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 20 mei 2015 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 23 september 2015. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 20 mei 2015 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 13 oktober 2014 gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken dat appellant niet in verzuim is geweest. Het verzet is daarom gegrond.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 20 mei 2015 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
4 november 2015.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven

AP