ECLI:NL:CRVB:2015:3902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig indienen hogerberoepschrift en niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 10 juni 2014 in de zaak met nummer 13/6015 een uitspraak gedaan, die door de Raad op 3 maart 2015 niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellant had verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, maar het verzet werd behandeld op 23 september 2015, waarbij partijen niet verschenen.
De Raad overwoog dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald en dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant had de mogelijkheid om het hogerberoepschrift in te dienen tot 25 juli 2014, maar dit was pas op 21 augustus 2014 ingediend. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de appellant niet in verzuim was geweest. De Raad bevestigde dat het griffierecht niet binnen de termijn van vier weken na de aangetekende brief van 13 oktober 2014 was betaald.
De Raad oordeelde dat het beroep van de appellant op strijd met artikel 8:39, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet kon worden gevolgd, omdat de rechtbank de uitspraak op de voorgeschreven wijze had bekendgemaakt. Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.