ECLI:NL:CRVB:2015:3901
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en indienen hogerberoepschrift
Op 4 november 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/4794 WWB-V. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 3 maart 2015, waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had verzet aangetekend, maar op de zitting van 23 september 2015 zijn partijen niet verschenen.
De Raad overwoog dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald en dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant had een aangetekende brief ontvangen op 13 oktober 2014, waarin de termijn voor betaling van het griffierecht was aangegeven. De Raad concludeerde dat het niet afhalen van aangetekende stukken voor risico van de geadresseerde is en dat de appellant niet kon worden vrijgesteld van het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Daarnaast werd vastgesteld dat het hogerberoepschrift pas op 21 augustus 2014 was ingediend, terwijl de laatste dag voor indiening 25 juli 2014 was. De Raad oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Het beroep van de appellant op strijd met artikel 8:39, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht werd door de Raad verworpen, omdat de rechtbank de uitspraak op de voorgeschreven wijze had bekendgemaakt.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier.