ECLI:NL:CRVB:2015:3877

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
6 november 2015
Zaaknummer
15/5343 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken beroepsgronden

Op 6 november 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/5343 AOW. Het hoger beroep was ingesteld door de erven van de appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2015. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.J. Wintjes, heeft echter verzuimd om de benodigde beroepsgronden in te dienen. Ondanks herhaalde verzoeken om dit verzuim te herstellen, heeft de gemachtigde van de appellant geen actie ondernomen. Hierdoor heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 6 november 2015
15/5343 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
2 juni 2015, 14/2134 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de erven van [appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.J. Wintjes, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 17 augustus 2015 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 17 september 2015 is aan de gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van K. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 november 2015.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) K. de Jong
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

UM