ECLI:NL:CRVB:2015:3818
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van toestemming voor voortzetting van zelfstandige activiteiten met behoud van bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die sinds 1989 zelfstandig ondernemer is, ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Groningen had geweigerd om appellant toestemming te verlenen voor het voortzetten van zijn zelfstandige activiteiten met behoud van bijstand, omdat hij niet als marginaal zelfstandige kon worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn activiteiten als zelfstandige van geringe omvang zijn en dat deze zijn beschikbaarheid voor reguliere arbeid niet belemmeren. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder zijn omzet en de tijdsbesteding aan zijn bedrijf, niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat het college terecht toestemming heeft geweigerd en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier C.M. Fleuren.