ECLI:NL:CRVB:2015:3787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek in het kader van de WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft ingesteld naar de arbeidsongeschiktheid van appellant. Appellant, die als straatcoach werkte, is sinds 18 juli 2011 arbeidsongeschikt door psychische klachten en anale fistels. Na een beoordeling in het kader van de Wet WIA is vastgesteld dat hij een mate van arbeidsongeschiktheid van 63% heeft. Appellant betwist de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en stelt dat er meer beperkingen zijn dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn vastgesteld. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben echter in hun rapporten geconcludeerd dat de beperkingen correct zijn vastgesteld en dat appellant geschikt is voor andere functies.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en dat de FML de beperkingen van appellant juist weergeeft. In hoger beroep herhaalt appellant zijn eerdere gronden, maar de Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeert dat het medisch onderzoek deugdelijk is uitgevoerd en dat de geschiktheid van de functies voldoende is aangetoond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2015.