ECLI:NL:CRVB:2015:376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van maatmaninkomen en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van zijn WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die als kok werkte, was sinds 28 april 2010 uitgevallen voor zijn werkzaamheden. Het Uwv had op 7 mei 2012 besloten om appellant per 25 april 2012 een WIA-uitkering te weigeren, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door de rechtbank Den Haag op 23 januari 2013 bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv terecht was uitgegaan van een maatmaninkomen gebaseerd op een werkweek van twintig uur. Appellant had in de drie maanden voorafgaand aan zijn uitval als kok gewerkt, maar had na zijn ziekmelding tijdelijk voltijds gewerkt, wat niet meetelde voor de berekening van het maatmaninkomen. De Raad bevestigde dat het voltijds werk de krachten en bekwaamheden van appellant te boven ging, en dat het Uwv de juiste maatman had gehanteerd.
Appellant voerde aan dat het Uwv een onjuist maatmaninkomen had gehanteerd, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de juiste maatmaninkomen had vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.