ECLI:NL:CRVB:2015:3753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende inzicht in financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 4 juni 2013 bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen, omdat de appellant onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende gegevens heeft verstrekt om aan te tonen hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien tussen 12 maart 2012 en de aanvraagdatum. De appellant had verklaard dat hij geld had geleend van vrienden en familie, maar deze verklaringen waren niet onderbouwd met bewijsstukken. De rechtbank oordeelde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de afwijzing van de bijstandsaanvraag.
In hoger beroep heeft de appellant betwist dat hij zijn verplichtingen heeft geschonden en heeft hij aangevoerd dat hij voldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie. De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de appellant in essentie een herhaling waren van wat eerder in beroep was aangevoerd en dat deze niet tot een ander oordeel leidden. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep afgewezen, omdat de appellant niet had aangetoond dat er dringende redenen waren om van terugvordering van de voorschotten af te zien.
De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van duidelijke en verifieerbare informatie over de financiële situatie van de aanvrager van bijstand. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.