ECLI:NL:CRVB:2015:3731
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- C. Moustaïne
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten op basis van voorzienbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) voor verhuis- en inrichtingskosten, na een situatie waarin haar woning was vernield. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in de WWB.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten van verhuizing en inrichting tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat deze in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende had aangetoond dat haar situatie als bijzonder kon worden gekwalificeerd. De verhuizing was voorzienbaar, aangezien appellante al meer dan tien jaar als woningzoekende stond ingeschreven en de nieuwe woning niet op basis van urgentie, maar op basis van inschrijfduur was verkregen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat de verhuizing onvoorzienbaar was en dat zij niet had aangetoond dat de vernielingen aan haar woning een onmiddellijke verhuizing noodzakelijk maakten. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.