ECLI:NL:CRVB:2015:3730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bevoegdheid van de klantmanager bij het buiten behandeling stellen van een bijstandsaanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ongegrond heeft verklaard. Appellanten hadden op 10 juni 2013 bij het UWV Werkbedrijf een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college heeft de aanvraag op 26 september 2013 buiten behandeling gesteld omdat appellanten niet alle gevraagde gegevens hadden overgelegd. Appellanten hebben aangevoerd dat de klantmanager niet bevoegd was om een hersteltermijn te geven, maar het college heeft gesteld dat de klantmanager op grond van een geldend (onder)mandaat bevoegd was om dit te doen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, ongeacht de bevoegdheid van de klantmanager, het besluit van 26 september 2013 namens het college bevoegd is genomen. Het college heeft in de brief van 9 september 2013 duidelijk aangegeven welke informatie ontbrak en dat de aanvraag buiten behandeling kon worden gelaten indien de gevraagde stukken niet tijdig werden overgelegd. De Raad heeft geoordeeld dat het college op goede gronden heeft gehandeld en dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.