ECLI:NL:CRVB:2015:3725
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens verzwegen werkzaamheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellant ontving sinds 18 mei 2009 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een signaal van het Inlichtingen Bureau dat appellant werkzaamheden verrichtte als postbezorger bij een bepaalde BV, heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen een administratief onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellant van 1 januari 2012 tot en met 31 mei 2013 werkzaamheden had verricht zonder dit te melden aan het college.
Het college heeft daarop besluiten genomen om de bijstand van appellant te herzien en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. In totaal werd een bedrag van € 4.590,93 voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2013 en € 788,22 voor de periode van 1 maart 2013 tot en met 31 mei 2013 teruggevorderd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze bezwaren ongegrond verklaard.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door de inkomsten uit zijn werkzaamheden niet te melden. De Raad oordeelt dat het college terecht de bijstand heeft herzien en de kosten heeft teruggevorderd. Appellant heeft geen dringende redenen aangevoerd die het college hadden moeten doen afzien van terugvordering. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.