Uitspraak
OVERWEGINGEN
29 januari 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 17 december 2013 gehandhaafd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich ziek had gemeld wegens rugklachten, ontving een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde deze uitkering per 23 december 2013, omdat appellant weer geschikt werd geacht voor zijn laatstelijk verrichte arbeid. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan het oordeel van het Uwv. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn gronden, waarbij hij aanvoerde dat er wel degelijk medische gegevens waren die zijn standpunt onderbouwden. Hij verwees naar een MRI-scan en een specialistenrapport van orthopedisch chirurg A.V. Steenmeyer.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens had ingebracht die het standpunt van het Uwv konden ondermijnen. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees een proceskostenveroordeling af.