ECLI:NL:CRVB:2015:361
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstandsuitkering wegens niet-nakoming arbeidsverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 7 februari 2011 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn arbeidsverplichtingen niet nagekomen door niet te verschijnen op afspraken met het Re-integratiebedrijf Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had appellant herhaaldelijk gewaarschuwd en uiteindelijk zijn bijstandsuitkering verlaagd met 30% voor de maand maart 2013 en met 100% voor de maand april 2013, omdat hij zonder geldige reden niet was verschenen op de afspraken.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellant niet met een geldige reden had afgezegd voor de afspraken. Appellant stelde in hoger beroep dat hij zich ziek had gemeld en dat hij de oproep voor het gesprek op 7 maart 2013 over het hoofd had gezien. De Raad oordeelde dat appellant zelf verantwoordelijk was voor het missen van de oproep en dat zijn ziekmelding geen geldige reden was om niet op het gesprek op 27 februari 2013 te verschijnen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college terecht de bijstandsuitkering had verlaagd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 februari 2015.