ECLI:NL:CRVB:2015:3600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlaging wegens niet-nakomen arbeidsverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en Bijstand (WWB) en kreeg een schriftelijke waarschuwing wegens het niet verschijnen bij een sollicitatietraining. Vervolgens werd zijn bijstand verlaagd vanwege recidive in het niet-nakomen van arbeidsverplichtingen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het college niet het vereiste maatwerk heeft geleverd en dat het HWU-traject niet passend voor hem was. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant op 16 mei 2013 niet is verschenen bij het RBA voor een oriëntatieperiode in het kader van het HWU-traject. De Raad oordeelt dat het college voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het bepalen van de re-integratievoorzieningen en dat appellant niet heeft voldaan aan zijn arbeidsverplichtingen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagt. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2015.