ECLI:NL:CRVB:2015:3592
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag op basis van inkomen per maand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De appellante, die sinds 12 september 2005 bijstand ontvangt, had een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag over het jaar 2012. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond had deze aanvraag afgewezen, omdat het inkomen van appellante in de referteperiode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum hoger was dan de bij de gemeente vastgestelde grens voor een langdurig laag inkomen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellante stelde dat haar inkomen per jaar in plaats van per maand beoordeeld moest worden. De Raad oordeelde echter dat het aanvaardbaar is om het begrip 'langdurig laag inkomen' per maand te bezien, zoals ook blijkt uit eerdere rechtspraak. De Raad verwees naar artikel 5 van de Wet werk en bijstand (WWB), waarin de bijstandsnorm per maand wordt vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen afwijkende systematiek in de Verordening was en dat de systematiek van de WWB gevolgd moest worden bij de beoordeling van het inkomen van appellante.
Daarnaast verwierp de Raad het beroep van appellante op het vertrouwensbeginsel, omdat niet was aangetoond dat het college in eerdere beoordelingen het inkomen per jaar had bekeken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het verzoek van appellante om schadevergoeding werd afgewezen, evenals de aanvraag voor een veroordeling in de proceskosten.