ECLI:NL:CRVB:2015:3432

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
15/113 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 januari 2014. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 15/113 ZW. De Raad heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld. Het hogerberoepschrift was verzonden op 6 januari 2015, terwijl de termijn voor het instellen van hoger beroep reeds was overschreden. Appellant had eerder een andere advocaat, mr. M.T. de Vaal, die de aangevallen uitspraak had ontvangen. Appellant had zich daarna tot mr. Aslan gewend voor hulp bij het hoger beroep.

Appellant voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege ernstige psychiatrische klachten. Ter onderbouwing hiervan was een verklaring van de behandelend psycholoog en arts overgelegd. De Raad heeft echter geconcludeerd dat deze verklaring niet voldoende was om aan te tonen dat appellant niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. De verklaring gaf slechts een globale beschrijving van de situatie van appellant en concludeerde niet dat hij niet in staat was zijn belangen te behartigen.

De Raad heeft vastgesteld dat er geen andere aanknopingspunten waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar konden maken. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

15/113 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 januari 2014, 13/5321 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 7 oktober 2015
INLEIDING
Namens appellant heeft mr. K. Aslan, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2015. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Aslan. Het Uwv heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Een afschrift van de aangevallen uitspraak is op 8 januari 2014 gezonden aan de toenmalige advocaat van appellant, mr. M.T. de Vaal. Het hogerberoepschrift is verzonden op
6 januari 2015, nadat appellant en zijn echtgenote zich voor een andere kwestie tot mr. Aslan hadden gewend. De termijn voor het instellen van hoger beroep is daarmee - ruim - overschreden.
Namens appellant is betoogd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Daartoe is aangevoerd dat appellant als gevolg van (ernstige) psychiatrische klachten niet eerder in staat was hoger beroep in te stellen. Ter onderbouwing daarvan is een schriftelijke verklaring van de behandelend psycholoog en de behandelend arts van 17 maart 2015 ingezonden.
De Raad kan, met alle begrip voor de moeilijke omstandigheden waarin appellant en zijn echtgenote sinds eind 2011 hebben verkeerd en nog verkeren, op grond van de verklaring van 17 maart 2015 niet tot het oordeel komen dat appellant, die ter zitting van de rechtbank op
2 december 2013 aanwezig was, binnen de termijn niet in staat is geweest hoger beroep in te stellen of zich te wenden tot een persoon of instantie die hem daarbij behulpzaam kon zijn. De verklaring houdt niet meer in dan een globale beschrijving van de medische en sociale situatie van appellant. Aan het slot vermelden de behandelaars dat appellant aangeeft “niet in staat te zijn om zelfstandig zijn administratie bij te houden i.v.m. onvoldoende taalbeheersing en weinig belastbaar is gezien zijn psychische klachten.” De behandelaars concluderen zelf niet dat appellant niet in staat was zijn belangen voldoende te behartigen of te laten behartigen.
Ook anderszins zijn er geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
7 oktober 2015.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven

NK