ECLI:NL:CRVB:2015:3426
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep, dat eerder was afgewezen omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De Raad had vastgesteld dat de laatste dag voor indiening van het hogerberoepschrift 14 oktober 2013 was, maar dat het ingediende stuk gedateerd was op 16 oktober 2013 en pas op diezelfde dag was ontvangen.
De appellant voerde aan dat hij om medische redenen niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen en dat hij onjuiste informatie had ontvangen van een medewerker van de Raad. Tijdens de zitting op 23 september 2015 heeft de appellant verklaard dat hij op 13 oktober 2013 contact had gehad met de griffie van de Raad, die hem had aangeraden te wachten met indienen totdat hij over alle medische stukken beschikte. De Raad heeft echter geconcludeerd dat het telefoongesprek niet op die datum kon hebben plaatsgevonden, aangezien 13 oktober 2013 een zondag was. Bovendien heeft de appellant geen medische stukken overgelegd die zijn stelling onderbouwden dat hij gedurende de gehele hogerberoepstermijn niet in staat was om een hogerberoepschrift in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2015.