ECLI:NL:CRVB:2015:3406
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting en intrekking van bijstand wegens niet reageren op oproepen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 17 december 2009 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had niet gereageerd op oproepen van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Deze oproepen waren gedaan naar aanleiding van een melding dat appellant twee auto’s least. De appellant werd opgeroepen voor een gesprek op 21 mei 2013, maar verscheen niet. Het college heeft daarop zijn recht op bijstand opgeschort en later ingetrokken, omdat appellant niet tijdig had gereageerd.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen de intrekking van de bijstand gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat, hoewel appellant psychische problematiek had, dit niet aannemelijk maakte dat hij niet in staat was om op de oproepen te reageren. De Raad concludeerde dat appellant van het niet tijdig reageren op de oproepen een verwijt kon worden gemaakt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie met het college en de verantwoordelijkheden van de bijstandsontvanger, zelfs in het licht van psychische problemen.