ECLI:NL:CRVB:2015:3392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatregel tot vermindering van bijstand wegens niet verschijnen op taallessen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij haar bijstandsuitkering met 30% werd verlaagd voor de duur van één maand. Dit besluit was genomen omdat appellante op 22 februari 2013 zonder bericht niet was verschenen op taallessen bij Capabel Taal. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waarbij de bewijslast voor het aantonen dat appellante geen verwijt treft, op haar rustte. Appellante stelde dat haar docent had gezegd dat zij de lessen niet meer hoefde te volgen, maar het college had deze stelling niet kunnen bevestigen. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat er een toezegging was gedaan door de docent, en dat het college in redelijkheid had kunnen afzien van het opleggen van een waarschuwing voor de overtreding. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.