ECLI:NL:CRVB:2015:3390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van kwijtschelding voor fraudevorderingen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in financiële problemen verkeerde, had verzocht om kwijtschelding van openstaande vorderingen die voortkwamen uit eerdere besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Deze besluiten betroffen herzieningen en intrekkingen van bijstandsuitkeringen vanwege verzwegen inkomsten en niet-opgegeven werkzaamheden. Het college had de kwijtschelding geweigerd op basis van de Beleidsregels WWB, IOAW en IOAZ, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding, met name door recidive in het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het college handelde in overeenstemming met het beleid en dat de appellant voldoende gelegenheid had gehad om een minnelijke regeling te treffen. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat deze gronden niet nieuw waren en dat de rechtbank gemotiveerd had gereageerd op de eerdere bezwaren.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 6 oktober 2015.