ECLI:NL:CRVB:2015:3365
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Weigering van een IVA-uitkering op basis van niet-duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) uitkering aan appellant. Appellant, die eerder een WGA-uitkering ontving, stelde dat zijn arbeidsongeschiktheid duurzaam was en dat hij recht had op een IVA-uitkering. De Raad oordeelde dat de arbeidsongeschiktheid van appellant niet als duurzaam kon worden aangemerkt, op basis van de beschikbare medische gegevens en rapporten van de verzekeringsarts. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het Uwv voldoende onderbouwing had gegeven voor de conclusie dat er geen recht op een IVA-uitkering bestond. De Raad benadrukte dat de inschatting van de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid op een zorgvuldige afweging van feiten en omstandigheden moest berusten. De brief van de psychiater van appellant, waarin werd gesteld dat er geen verbetering was opgetreden, werd niet als voldoende bewijs gezien om de eerdere inschatting van de verzekeringsarts te weerleggen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het standpunt van het Uwv te herzien en bevestigde de aangevallen uitspraak.