ECLI:NL:CRVB:2015:3331
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), maar deze bijstand werd beëindigd toen zij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. De zaak draait om de intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering van appellante, die niet had gemeld dat zij een en/of-rekening had met haar zus, waarop in 2005 een saldo van € 6.207,61 stond. Het college van burgemeester en wethouders van Naarden heeft vastgesteld dat het vermogen van appellante boven het vrij te laten vermogen uitkwam, wat leidde tot de intrekking van de bijstand over een bepaalde periode en de terugvordering van de ontvangen bijstandskosten. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante niet kunnen aantonen dat zij niet (redelijkerwijs) kon beschikken over het geld op de en/of-rekening. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet heeft voldaan aan haar inlichtingenverplichting. De Raad wijst erop dat het aan de betrokkene is om aan te tonen dat het saldo op de rekening niet tot haar vermogen behoort. De stelling van appellante dat er een schuld aan haar zus tegenover het saldo staat, wordt verworpen, evenals haar argumenten over dringende redenen om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.