ECLI:NL:CRVB:2015:3329
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en arbeidsinschakeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Venlo heeft vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand heeft gelaten. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had in het verleden te maken met burn-outklachten. Het college had de bijstand van appellant met 50% verlaagd omdat hij onvoldoende had meegewerkt aan een re-integratietraject bij Top-Care. De rechtbank oordeelde dat de gedraging van appellant als een belemmering voor zijn arbeidsintegratie kon worden gekwalificeerd, maar dat de maatregel van 50% verlaging van de bijstand niet terecht was opgelegd. Appellant ging in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank, waarbij hij stelde dat er onvoldoende feitelijke grondslag was voor de maatregelwaardige gedraging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet alles in het werk had gesteld om arbeid te verkrijgen. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen ruimte was voor een veroordeling tot vergoeding van schade. De uitspraak werd gedaan op 29 september 2015.