ECLI:NL:CRVB:2015:3289

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
14/4927 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Op 23 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/4927 WAO-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak is behandeld door de enkelvoudige kamer, onder leiding van rechter T.G.M. Simons, met griffier D.W.M. Kaldenhoven. Tijdens de zitting is er niemand verschenen, wat de procedure heeft beïnvloed.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard. Dit betekent dat de Raad geen aanleiding heeft gevonden om de eerdere uitspraak van 26 november 2014, waarin de Raad zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van het hoger beroep, te herzien. De uitspraak van 26 november 2014 was gebaseerd op de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en de Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellante in het verzet geen nieuwe argumenten heeft aangevoerd die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen.

De Raad heeft ook ambtshalve geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die zouden rechtvaardigen dat het appelverbod, zoals vastgelegd in artikel 8:104, tweede lid, van de Awb, zou moeten worden doorbroken. Dit houdt in dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, waartegen het hoger beroep was ingesteld, in stand blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, wat gebruikelijk is in dergelijke procedures. De uitspraak is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier en de voorzitter van de kamer.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 september 2015
14/4927 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 22 juli 2014, 12/1291 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 26 november 2014 heeft de Raad zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het door dr. ir. drs. J.J. de Kok namens appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak.
De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb, waartegen ingevolge artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
De Raad stelt vast dat de gemachtigde van appellante in verzet niets heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van de Raad van 26 november 2014 onjuist is. Ook ambtshalve is de Raad niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat in dit geval het zogenoemde appelverbod moet worden doorbroken.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

CVG