ECLI:NL:CRVB:2015:3287

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
14/5385 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW

Op 23 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/5385 AOW-V. Het betreft een verzet tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een eerder ingesteld hoger beroep. De appellant, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2014, maar het hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in het verzet geen bewijsstukken heeft overgelegd die aantonen dat hij de aangevallen uitspraak op een later tijdstip heeft ontvangen, waardoor hij niet in verzuim zou zijn geweest. De Raad concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een andere beoordeling rechtvaardigen. De uitspraak van de Raad is dat het verzet ongegrond is verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 september 2015
14/5385 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2014, 13/6366 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 13 maart 2015 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
De Raad stelt vast dat appellant - ook - in verzet geen bewijsstukken heeft overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat hij de aangevallen uitspraak heeft ontvangen op een tijdstip waarop niet meer tijdig hoger beroep kon worden ingesteld. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

AP