ECLI:NL:CRVB:2015:3285

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
14/5358 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam inzake AOW

Op 23 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/5358 AOW-V. Het betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2014, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant, woonachtig in Marokko, had zijn hogerberoepschrift te laat ingediend. De rechtbank had op 22 april 2014 een afschrift van de uitspraak per aangetekende brief naar het juiste adres van de appellant gestuurd. Deze uitspraak werd retour ontvangen, waarna op 2 juli 2014 een tweede verzending plaatsvond. De appellant werd erop gewezen dat deze tweede verzending geen invloed had op de termijn voor het indienen van hoger beroep. De uiterste datum voor het indienen was 3 juni 2014, maar het hogerberoepschrift werd pas op 12 september 2014 ter post bezorgd en op 24 september 2014 door de Raad ontvangen. Hierdoor was het hogerberoepschrift niet tijdig ingediend.

In het verzetschrift stelde de appellant dat hij de uitspraak te laat had ontvangen, maar de Raad oordeelde dat dit geen verschoonbare termijnoverschrijding opleverde. Er waren geen feiten of omstandigheden die erop wezen dat de appellant niet in verzuim was. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en vond plaats in het openbaar.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 september 2015
14/5358 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2014, 13/4245 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 27 februari 2015 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Uit de gedingstukken blijkt dat een afschrift van de aangevallen uitspraak op 22 april 2014 bij aangetekende brief aan het - juiste - adres van appellant is gezonden. Aangezien de rechtbank deze uitspraak retour heeft ontvangen, is de uitspraak op 2 juli 2014 nogmaals aan appellant gezonden. Daarbij is appellant erop gewezen dat de tweede verzending van de uitspraak geen verandering brengt in de termijn voor het instellen van hoger beroep. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend was dus 3 juni 2014. Het hogerberoepschrift is op 12 september 2014 ter post bezorgd en op 24 september 2014 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Appellant heeft in het verzetschrift aangegeven dat hij de aangevallen uitspraak te laat heeft ontvangen. De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons
IvR

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 23 septembre 2015.