ECLI:NL:CRVB:2015:3119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van verzuim in het verstrekken van gevraagde gegevens
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsverlening aan appellante op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving sinds 3 december 2008 bijstand, maar verzuimde om binnen de gestelde hersteltermijn de gevraagde gegevens, waaronder bankafschriften en informatie over contante stortingen, te verstrekken. Het college van burgemeester en wethouders van Delft heeft na een onderzoek naar de vermogens- en inkomenssituatie van appellante, haar bijstand op 8 oktober 2012 opgeschort en later ingetrokken. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag bevestigde het besluit van het college, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak van 15 september 2015 geoordeeld dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellante niet tijdig de gevraagde gegevens had ingeleverd. De Raad overweegt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet verstrekken van de gegevens. De stelling van appellante dat zij onbekend was met de wet- en regelgeving en het belang van de gevraagde gegevens niet heeft onderkend, werd verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.