ECLI:NL:CRVB:2015:3067
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking WIA-uitkering en vergoeding van wettelijke rente
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Assen. De appellante had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend gekregen, maar deze was door het Uwv met ingang van 22 september 2009 ingetrokken. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze intrekking ongegrond verklaard. Tijdens de hoger beroepsprocedure heeft het Uwv echter een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin werd vastgesteld dat de intrekking van de WIA-uitkering niet eerder kan ingaan dan op 16 december 2011. Appellante heeft aangegeven geen belang te hebben bij een uitspraak over deze nieuwe beslissing, waardoor deze niet in de beoordeling van het hoger beroep werd meegenomen.
De Raad heeft geoordeeld dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd dient te worden, en heeft het beroep van appellante gegrond verklaard. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over het bedrag dat als gevolg van de herroeping van het besluit van 11 februari 2009 aan appellante zal worden nabetaald. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.470,-, en tot vergoeding van de kosten van de medisch adviseur van € 1.285,20. De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van de WIA-regelgeving en de rechten van appellanten in dergelijke zaken.